En dat op klaarlichte dag!

Monica piekerde zich suf hoe ze Petra vertellen kon dat er een spook in huis was. Dat ze daarmee de belofte die ze haar vader had gedaan breken zou, kon haar niets schelen. Ze wist dat Petra wel de laatste was, van wie iemand zou geloven dat er een spook was in het huis aan de vijver met de waterlelies. Niemand zou haar serieus nemen als ze zoiets zou zeggen, en zo bestond er geen gevaar dat er verslaggevers en parapsychologen, geleerden dus, die bovennatuurlijke verschijnselen bestuderen, naar Heidehuizen zouden komen. Nee, wat Monica bezorgd maakte, was Petra’s ontzaglijke bangheid.

Tenslotte nam ze zich voor haar de volgende morgen, als ze het over de gebeurtenissen van deze nacht zouden hebben, meteen de waarheid te vertellen. Toen sliep ze in, wat rustiger dan daarvoor.

Maar het ging anders dat ze gedacht had. Toen Petra wakker werd, scheen ze helemaal vergeten te zijn dat iemand twee keer de dekens van haar had afgetrokken.

Ze was in een opperbeste stemming en legde bij het ontbijt, tenminste voor haar persoontje, een opmerkelijke eetlust aan de dag. Ze at als een wolf. Meneer Smit had een paar vakantiedagen genomen om zijn dochters bij het klaarmaken van de stal te helpen. Terwijl de meisjes — Monica, Liane en Petra — aan het graafwerk begonnen, boorde hij het gat waardoor vroeger de gier naar buiten was gelopen weer open en plaatste een rioleringsbuis tussen de goot en de gierkuil. Daarna begon hij het bovenste deel van de muren te witten. De onderste helft wilde hij met een teerhoudende verf bestrijken omdat er tegen zo’n gladde, waterafstotende laag geen wormenlarven omhoog konden kruipen en er zo geen gevaar bestond dat het paard die op zou likken.

Ze waren nog nauwelijks begonnen, toen Ingrid er aankwam. Ze was, zoals Monica tevreden constateerde, niet zo netjes aangekleed als anders en droeg ook een afgedragen spijkerbroek en een T-shirt. Over haar rechter schouder droeg ze een schop.

‘Goed dat je komt!’ riep Monica haar tegemoet. ‘Het is een heel karwei.’

‘Kan ik me indenken.’

Monica stelde Ingrid voor aan haar zuster en haar vriendin. Liane, blij met elke hulp, schonk Ingrid een hartelijke glimlach. Petra kostte het moeite niet te laten merken hoe jaloers ze was; ze trok een zuur gezicht. Het bleek al spoedig dat Ingrid uitstekend met de schop wist om te gaan.

‘Je kunt er wat van!’ zei Monica waarderend.

Ingrid lachte. ‘Ja, wat dacht je? We hebben een tuin!’

‘En onderhouden jullie die zelf?’ vroeg Petra scherp.

‘Natuurlijk, anders is er niets aan.’ Ingrid zag dat Petra er gekwetst uitzag. ‘Trek het je niet aan,’ probeerde ze haar te troosten, ‘jij komt nu eenmaal uit de stad en ik ben er echt een van het platteland.’

De tranen schoten Petra in de ogen.

‘Wat is er toch met je?’ Monica begon haar geduld te verliezen. ‘Stel je toch niet zo aan!’

‘Ik stel me niet aan... ik krijg blaren op mijn handen!’

‘Laat zien!’

Nu bleek dat Petra’s zachte vingertjes er inderdaad niet zo best uitzagen.

‘Je had net als ik handschoenen aan moeten doen,’ verklaarde Liane zonder medelijden.

‘Doe niet zo vervelend!’ viel Monica haar zus aan. "Dat kon ze toch niet weten.’ Ze wendde zich tot Petra. ‘Hou er meteen mee op en ga naar binnen. Mam zal er wel wat aan doen.’ Ze bekeek haar eigen handpalmen, die er ook wat rood uitzagen. ‘En ik ga mee...’

‘Wat?!’ riep Liane. ‘Wil jij er soms ook al mee ophouden?’

‘In de eerste plaats wil niemand ermee ophouden en in de tweede plaats ga ik voor de zekerheid een paar oude handschoenen zoeken!’

Monica legde haar arm om Petra’s schouder en trok haar mee naar het huis.

‘Maak een beetje voort!’ riep Liane hen na.

‘Jullie kunnen gerust even uitrusten!’ riep Monica terug.

Mevrouw Smit raadde Petra aan haar handen grondig in lauwwarm water te wassen en met crème in te smeren. ‘Iets anders weet ik niet; blaren mag je tenminste beslist niet doorprikken.’

Petra nam uitgebreid de tijd bij het wassen.

Monica had al een paar handschoenen gevonden, toen ze nog steeds bij de wastafel stond.

‘Wacht even op me,’ verzocht Petra.

‘Hoor eens, dat kan niet!’ protesteerde Monica. ‘Wat zullen de anderen dan wel van ons denken?’ Ze liep naar de deur.

‘Hé, Monica, luister nou even naar me!’

Langzamerhand begon haar vriendin op Monica’s zenuwen te werken en kon ze haar ongeduld nog nauwelijks bedwingen.

‘Wat wil je ?’ vroeg ze niet bepaald vriendelijk.

‘Kunnen we niets anders doen dan dat stomme graven?’

‘Misschien kun je mijn vader met iets helpen.’

‘Nee, dat bedoel ik niet. Iets leuks! Gaan spelen, wandelen... of lezen...’

‘Lieve help, Petra, snap je dan niet dat eerst de stal af moet zijn?’

‘Ja, dat wel. Maar moet dat nu uitgerekend als ik op bezoek ben?’

Monica haalde diep adem. ‘Ik heb geen zin om ruzie met je te maken, Petra. Voor mijn part kun je doen en laten wat je wilt. Tenslotte wordt het ook niet jouw stal. Maar hou me alsjeblieft niet van het werk af.’ Ze liet Petra staan en liep de trap af.

Ze was echt heel boos. Natuurlijk zag ze wel in dat het werk voor Petra veel te zwaar was, maar ze vond dat haar vriendin dat toch op zijn minst had mogen spijten. Dat ze er helemaal geen plezier in had de stal voor Bodo klaar te maken, viel haar van Petra tegen.

Voor de eerste keer viel het haar op, dat de vriendschap toch wel ongelijk verdeeld was. Altijd was zij het geweest die Petra had beschermd en de plannen om iets te ondernemen hadden altijd van haar kant moeten komen. Petra had zich altijd maar laten meetrekken.

Wat had haar eigenlijk zo aan Petra gebonden? Het gevoel nodig te zijn. Maar naar het scheen redde Petra zich na Monica’s vertrek uit de klas uitstekend. Had ze het zich echt maar verbeeld, dat Petra op haar aangewezen was ?

‘Wat trek je daar voor een gezicht?’ riep Liane haar tegemoet. ‘Wij doen het werk en jij trekt gekke gezichten.’

Monica nam een schop. ‘Laat maar, ik heb me alleen een beetje geërgerd.’

‘Aan Petra?’

‘Nee, aan mezelf. Ik denk dat het toch niet zo’n goed idee was haar uit te nodigen. Niet nu we zoveel te doen hebben, bedoel ik.’

‘Als de stal klaar is, hoeft ze ook niet meer te komen!’

‘Maak je niet zo dik! Ze kan er tenslotte niets aan doen dat ze is, zoals ze is. Je moet ook niet teveel van haar verwachten.’

Ingrid zei niets na deze uiteenzetting en Monica vond dat heel verstandig van haar. Vol ijver ging ze weer aan het graven, maar het bleek wel dat ze niet tegen Liane en Ingrid kon opboksen. Liane was ouder en sterker en Ingrid had meer ervaring. Ze wilde zo graag heel veel doen, omdat ze koste wat kost de stal zo snel mogelijk klaar wilde krijgen, zodat Bodo kon komen. Plotseling voelde ze, hoe een onzichtbare kracht haar hielp. De schop was opeens nog maar half zo zwaar, ging dieper de grond in, schepte meer aarde weg en werkte haast vanzelf. Ze wist dadelijk wat er aan de hand was: Amadeus was haar ter hulp gekomen! Ook de anderen merkten de verandering op.

‘Nou, nou!’ riep Liane.

‘Tjonge, wat doe jij veel!’ zei Ingrid bewonderend.

Petra, die inmiddels weer naar buiten was gekomen, zei verbaasd: ‘Dat je dat volhoudt!’

Monica straalde. ‘Het lijkt wel of ik nu pas in vorm kom!’ Dat ze met andermans veren pronkte, kon haar niet schelen, want ze deed hoogstens de roem van Amadeus tekort.

Toen mevrouw Smit verscheen met een dienblad met glazen en een karaf citroenlimonade, hadden ze op deze manier al de helft van de kuil uitgegraven.

‘Wat ging dat snel,’ zei moeder onder de indruk. ‘Het ziet ernaar uit dat jullie vandaag nog klaarkomen en ik had gedacht dat het minstens wel een week zou duren.’

‘Dan heb je ons wel behoorlijk onderschat!’ zei Monica gevat terug.

‘Hou nu maar even pauze! Kom allemaal maar hier en drink wat!’

Liane en Ingrid gingen grif op deze uitnodiging in. Maar Monica werkte verder, want ze wist niet hoe ze de schop, die als vanzelf bewoog, moest loslaten. ‘Ik heb helemaal geen dorst,’ beweerde ze.

‘Onzin! Ik zie toch hoe je gezweet hebt!’

‘Dat is gezond!’

Meneer Smit kwam uit de stal naar buiten. Hij droeg een oude overal en veegde met een mouw over zijn gezicht. Ook hij stond verbaasd toen hij zag wat de meisjes al gedaan hadden en nam dankbaar een glas limonade aan.

‘Zeg eens tegen Monica, dat ze moet ophouden,’ verzocht zijn vrouw.

Hij was het helemaal met haar eens. ‘Hou nu maar op, Monica! Je kunt het ook overdrijven!’

‘Helemaal niet!’ was Monica’s antwoord. ‘Het gaat juist zo goed!’

‘Er is nog een boel werk in en aan de stal te doen en als je zo doorgaat, kun je vanmiddag al niet meer.’

‘O jawel, hoor!’

‘Er zijn dingen waarover ik niet met je wens te discussiëren, Monica! Je zult toch moeten toegeven dat ik meer ervaring heb dan jij. Ik weet dat je zuinig met je krachten moet omspringen.’ Hij deed een stap in haar richting, nam de schop uit haar handen en stak die met een krachtige beweging diep in de naast de kuil opgehoopte aarde.

Opgelucht nam Monica een glas limonade en dronk het in één teug leeg.

‘En dat wil beweren dat ze geen dorst heeft!’ zei moeder.

‘Ik moet toegeven dat het lekker is.’

Petra, die ook een glas limonade gekregen had, stootte plotseling een schrille kreet uit. Iedereen keerde zich naar haar toe. Ze was doodsbleek geworden en het glas was uit haar bevende handen gevallen.

‘Voel je je niet goed?’ vroeg mevrouw Smit.

‘Wat een aanstellerij!’ zei Liane afkeurend.

‘Daar! Daar!’ Met een trillende vinger wees Petra naar de kuil.

De anderen volgden haar blik en zagen hoe Monica’s schop vanzelf in beweging kwam. Hij ging met een ferme zwaai de kuil in, schepte flink wat van de leemachtige grond naar buiten en wierp die op de hoop. Hij werkte in een gelijkmatig tempo: erin, omhoog en weg; erin, omhoog en weg, en zo maar door.

Monica moest lachen. Ze kon niet anders; het zag er ook zo komisch uit. Ze hikte gewoonweg van de lach! Liane en Ingrid werden erdoor aangestoken en begonnen mee te lachen.

‘Kunnen jullie me misschien zeggen wat er zo leuk aan is?’ vroeg Petra overstuur.

‘Gewoon een grap! Alsjeblieft, Petra, maak je toch niet zo druk! Ziet het er dan niet ontzettend gek uit, zoals die schop vanzelf beweegt?’

‘Eng vind ik het! Ik ben zo bang... zo bang!’ Petra zette het op een lopen.

Voor het eerst maakte Monica geen aanstalten haar te kalmeren. Moeder liep Petra achterna.

‘Amadeus!’ riep Liane. ‘Dat had ik kunnen weten!’

Meneer Smit trok zijn dochter aan het rode met elastiekjes bijeengehouden haar. ‘Daar kwamen die reuzenkrachten van jou dus vandaan!’